29.03.2022

Przemyśl. Als je het zo ziet staan moet je al Pools kennen om het als zodanig te herkennen. Op woensdag 23 maart om 04:45 stapte ik in een Mercedes Vito op weg naar die stad, die waarvan we toch minstens de halve route nodig hadden om het überhaupt uit te kunnen spreken. Bijna 1400 kilometer, 14 uur en een beetje rijden.

 

We gingen op weg naar een opvang voor vluchtelingen uit de Oekraïne. Daar in dat stadje, zo’n 15 kilometer van de grens met Oekraïne, staat een grote hal. Een hal waar mensen vanaf die grens naar toe worden gebracht, wachtend op familie, vrienden of vreemden zoals wij, om vervolgens mee te reizen naar westelijke delen van Europa. Naar veiligheid.

 

Ik ging mee met een initiatief dat een week eerder ook de rit had gemaakt. Twee stichtingen, die in samenwerking met de veiligheidsregio Drenthe, deze trip organiseerden, bekostigden, maar ook coördineerden met betrekking tot de opvangplekken hier in Nederland. Ze ging in ons geval naar Roden, naar een kampeerboerderij.

 

Gezinnen die op die eerste rit mee waren gegaan kregen mee dat er een tweede keer gereden werd. Mensen die in de opvang zaten, bekenden, werden ingeseind en al gauw waren de eerste namen vastgelegd. Een gezin uit Kiev. Drie kinderen, waarvan een meisje met een verstandelijke en visuele beperking. En een dame van 83 zonder zicht.

 

Wat ik mij heb afgevraagd in die 1400 kilometer en velen hier met mij gezien de berichten die ik heb gehad off- en online.

 

Hoe gaat het op zo’n opvang?

 

Verbazingwekkend goed gestructureerd. De opvang bestaat uit een grote locatie waar je als vluchteling aan kan geven waar je graag naar toe wil. In ons geval verzamelden de mensen zich dan ook in de hal voor de route Nederland. Het is uiteraard geen pretje, laat dat duidelijk zijn, maar de voorzieningen zijn relatief goed. Er is warm eten, slaapplek etcetera. Niet een plek waar je lange tijd wil zijn, maar in vergelijking met de tocht naar de grens een verademing. In ieder geval een plek waar je even tot rust kan komen en je kan voorbereiden op een verblijf in een ander land, voor wie weet hoe lang.

 

Bij aankomst in Przemyśl zie je aan niets dat je in een gebied bent dichtbij zo’n conflict. Men leeft het gewone leven zo op het eerste gezicht, zo van de buitenkant gezien. De zon scheen volop. Mensen zijn op straat te vinden, doen boodschappen. Maar volgen waarschijnlijk alle ontwikkelingen een paar kilometer verder op de voet.

 

En dan ergens in die stad staat de opvang. Nadat we onze meegebrachte spullen hadden afgeleverd bij een distributiepunt op het terrein zijn we naar de plek gereden waar de mensen op ons aan het wachten waren. Op dat moment een stuk of tien. In de ochtend al bij elkaar gezocht door twee mensen in onze groep. Buitenstaanders kunnen namelijk niet zomaar in die hallen komen. En terecht. Die moeten geregistreerd worden en diegene mogen dan ook alleen maar mensen mee naar buiten nemen.

 

Het gezin uit Kiev was present. Een moeder met drie jonge kinderen ook, plus twee moeders met dochters en drie chihuahua’s.

 

Een koffer(tje). Een dichtgeknoopte plastic zak met de eerste scheuren. Witte Nike sneakers. Kleding die ze al dagen aan hadden, capuchon op. Een Gucci tasje en grote smartphones waar continu op gekeken werd. Ze kwamen uit alle windstreken van Oekraïne en hadden allemaal op verschillende manieren dit punt bereikt. Verschillende mensen, verschillende milieus, maar op dit moment met hetzelfde lot. Een bijzonder beeld om zo als buitenstaander gade te slaan. We zeuren hier over het weer, maar hebben het smerig goed voor elkaar zo in het verre Westen van Europa.

 

Het gezin uit Kiev ging in onze bus mee. Ze stapten zo in, geen aarzeling, geen vragen. Zo’n moeder die twee jongens, een meisje met een verstandelijke beperking en een moeder die niet kan zien onder haar hoede heeft. Vier dagen hebben ze gewacht bij de grens. Koud, weinig eten, schouders eronder. Kop niet laten hangen. Ongekend.

 

In de anderhalf uur terug naar het hotel was het stil. Er werd geslapen en Oekraïens nieuws gekeken. Met vertaalappjes de belangrijkste dingen afgestemd. Eten? Vertrektijd de volgende dag naar Nederland, de reistijd. Voor de rest getuurd over het Poolse platteland.

 

Ik ga richting huis, zij er vandaan.

 

Later op de dag kwam de rest van de groep aan. Twee jonge moeders met baby’s van twee en drie maanden. Nog een aantal gezinnen met kinderen en wonderwel een man van in de 40. Normaal gesproken komen die de grens niet over omdat ze paraat moeten staan voor het leger.

 

Ik wilde zijn koffer tillen en daar bedankte hij mij voor in het Nederlands. Die zag ik even niet aankomen. Hij was bij zijn vriendin en stiefdochter geweest en moest hals over kop vluchten. Hij had er een paar dagen over gedaan met de trein en ander vervoer. Hij is door gehavend gebied gekomen en vertelde dat hij overleden kinderen had zien liggen aan de kant van de weg. Terwijl ik zijn koffer nog niet eens opgetild had en vol ongeloof naar hem luisterde vroeg hij zich af of ik een pakje Gauloise voor hem kon regelen. De blauwe. Peter uit Heerlen.

 

Peter had vlak voordat de laatste bus bij de opvang wegreed vernomen dat er een konvooi naar Nederland zou gaan. Dat busje stond er nog met een kleine vertraging. Daardoor kon hij net aansluiten bij de groep. Een bijzondere samenloop van toevalligheden, want anders had hij op eigen houtje naar Nederland moeten zien te komen. Ik heb dat pakje sigaretten voor hem geregeld, leek mij wel op z’n plaats.

 

De volgende dag zijn we met 27 Oekraïners, drie chihuahua’s en Peter om 05:30 vertrokken richting Nederland.

 

Om de twee uur benen strekken, wisselen van chauffeur, koffie drinken, voetballen met de kinderen. Auto’s passeren al toeterend. Hartjes worden gemaakt met de handen en Oekraïense auto’s blijven bij ons ‘hangen’ met alarmlichten aan voordat ze weer vol gas wegrijden. We rijden in konvooi, allemaal een Oekraïense vlag op de bus zodat we elkaar kunnen blijven volgen. Mensen gaan tussen ons uit en laten ons voor als ze merken dat we bij elkaar horen. Bijzonder om te zien.

 

Ergens in Duitsland zie ik tijdens zo’n stop ineens een tiener uit de groep voor de spiegelende deur staan van onze bus. Ze checkt of haar schoenen wel passen bij haar joggingbroek. Of ze past zich snel aan of realiseert zich nog niet waar ze in beland is. Of ze kan het mentaal allemaal goed aan of ze is ijdel, ook als ze op de vlucht is. Waarschijnlijk van alles een beetje. Een beeld dat ik treffend vind in deze drie dagen.

 

De gewoonheid van deze mensen, zoals jij en ik. Welvarend over het algemeen, volop in het leven.

 

En dan dit.

 

Naarmate het gezin in onze bus ons wat leert kennen worden ze meer vertrouwd. Er wordt gelachen onderling. Snikkend een telefoontje gepleegd en uitgebreid gepraat met elkaar. De kleinste jongen van het stel, een jongen van zeven, krijgt soms op z’n falie. De familie spreekt Russisch, maar ‘zijn we er al?’ heeft blijkbaar niks met inhoudelijke woorden te maken, maar met intonatie. Of mijn Russisch is veel beter dan ik zelf doorheb.

 

Ze laten steeds meer van zichzelf zien en blijken gezien de situatie behoorlijk stabiel. Ze kijken filmpjes, voor mij onverstaanbaar, maar gieren het uit. Op deze hele trip gaat het verder niet om mij, maar als ik iets op mezelf betrek is het wel de geruststellende gedachte dat ze er wel gaan komen met elkaar. Dat ik daar een kleine rol in heb kunnen spelen is meer dan genoeg. Ik hoop dat ze de klap, die ongetwijfeld nog komt, met elkaar even dapper aangaan als de tocht naar Nederland.

 

1400 kilometer sturen en gas geven. In één streep naar het Oosten was voor mij zo’n kleine moeite gezien wat zij hebben moeten doen om in diezelfde bus terug naar Nederland te zitten. Bizarre gedachte.

 

 

B99D4CC2 A6F5 434F AC08 2BEA5E3795B4
Open chat
Leuk dat je contact opneemt met Vindrs! Wat kunnen we voor je doen?